Meer en meer duikers ontdekken de charme van het fotograferen onder water. Met de groeiende beschikbaarheid van digitale camera's en het beschikbaar komen van betaalbare onderwaterhuizen voor een aantal van die camera's, besluiten ook een toenemend aantal duikers om te gaan fotograferen onder water.
Fotograferen onder water is in principe niet anders dan fotograferen boven water, maar de omgeving maakt dat er meer bij komt kijken en dat het resultaat niet altijd is wat er van wordt verwacht. In veel gevallen is het idee dat het niet beter kan met de camera, die wordt gebruikt. Dat is niet waar. Ook met een simpele camera zonder een externe flitser zijn over het algemeen betere resultaten te bereiken dan de groene foto's waar veel duikers mee komen.
Onderstaande foto is genomen met een eenvoudige camera, de Sealife DC500, in het bijbehorende onderwaterhuis zonder externe flitser. Deze camera heeft alleen maar de mogelijkheid om automatisch de belichting te regelen. Hij heeft wel een speciale setting voor onderwaterfoto's, maar die is niet gebruikt (ik ben ook niet zo tevreden over het resultaat daarvan). De auto white balance functie van de camera is gebruikt:
Wat zijn de factoren, die het fotograferen onder water bemoeilijken?
- Je zweeft in plaats van dat je stevig met beide voeten op de grond staat.
- Naarmate je dieper komt filter water meer en meer kleuren uit. Dat is het meest duidelijk met het verdwijnen van het rood.
- Water is minder doorzichtig dan lucht en dan heb ik het nog niet eens over koude streken, waar het water overduidelijk veel minder doorzichtig is dan de lucht. Maar het geldt ook voor de heldere tropische wateren.
De groenige foto's waarmee je boven komt zijn een waarheidsgetrouwe weergave van het beeld onder water. Zelf heb je dat niet zo ervaren tijdens de duik, omdat je hersenen doorlopend het kleurverlies in het beeld corrigeren.
De foto hierboven heeft last van al deze factoren. Deze foto is genomen op 10 meter diepte op een zonnige dag. Hij is niet scherp (1), hij is weinig kleurrijk (2) en hij is weinig contrastrijk (3).
Wat kun je eraan doen om tot een beter resultaat te komen?
Stabiliteit in het water
Die bereik je alleen maar door veel te duiken. Voordat je gaat fotograferen moet je je drijfvermogen goed onder controle hebben. Een camera onder water vergt behoorlijk wat van je aandacht en, als je nog veel aandacht moet geven aan je drijfvermogen, dan is de combinatie met een camera teveel van het goede. Het gevolg is dat je het koraal of ander onderwaterleven beschadigt of verstoort, of dat je het zicht verstoort voor jezelf en je mededuikers door opwervelend zand. Het is niet anders dan met leren autorijden. In het begin is alles moeilijk en heb je veel aandacht nodig voor de techniek van het rijden. Naarmate je meer ervaring krijgt, kun je weer aandacht geven aan de andere mensen in de auto.
Is je drijfvermogen goed onder controle, dan is de eerste hindernis overwonnen. Toch is dat niet alles, zoals bovenstaande foto laat zien. De foto is bewogen, omdat de hoeveelheid licht onvoldoende was om een snelle sluitertijd te krijgen en dat leidde bij het onzorgvuldig drukken op de sluiterknop tot bewegingsonscherpte. Er zijn een paar zaken, die je kunt doen:
- Je kunt de gevoeligheid van de camera verhogen; deze camera stond op automatisch, wat wil zeggen dat hij zelf de sluitertijd verlaagt en/of de gevoeligheid verhoogt afhankelijk van het aanwezige licht. Deze camera heeft bovendien niet de mogelijkheid om een hogere gevoeligheid in te stellen dan 200 ASA, dus dat levert ten opzichte van een "standaard gevoeligheid" van 100 ASA slechts een factor 2 op. Het gevolg is dat al snel de sluitertijd ook wordt verlaagd. Dat was overigens in dit geval niet de oorzaak van de bewegingsonscherpte. De sluitertijd was 1/42 sec bij een gevoeligheid van 50 ASA en diafragma F/2.8.
- Je moet zeer voorzichtig afdrukken. Dat is wat in dit geval verkeerd is gegaan. Het moet mogelijk zijn om een voldoende scherpe foto te krijgen bij een sluitertijd van 1/42 sec al vergt dat wat oefening.
Deze camera heeft een drukknop als sluiter; beter is een hefboom, omdat je daarop minder kracht hoeft te zetten bij het afdrukken en dus minder snel de camera beweegt bij het afdrukken. Dat is iets om op te letten als je een (volgende) camera met onderwaterhuis aanschaft.
Kleurverlies onder water
Hier kun je eenvoudig wat aan doen! De camera weet niet dat je onder water bent en zal dus niet uit zichzelf corrigeren voor het verlies aan kleur. Dat is ook de reden dat camera's soms komen met een aparte instelling voor onderwater. Omdat het kleurverlies echter afhankelijk is van de diepte kan zo'n standaardinstelling feitelijk maar op 1 diepte tot een juiste correctie komen. Vandaar dat ik er niet zo tevreden over ben.
Veel camera's hebben de mogelijkheid om de "kleurbalans" handmatig in te stellen. De Sealife DC500 heeft die optie ook en die heb ik dus gebruikt om een opname te maken van hetzelfde zachte koraal als op de eerste foto.
Om te beginnen heb ik deze keer wel zorgvuldig afgedrukt, waardoor de foto scherp is. Blijkbaar was er ook iets meer licht want de sluitertijd is nu 1/52 sec. De overige waarden zijn hetzelfde.
Het zetten van de kleurbalans wordt altijd gedaan door de camera te richten op een vlak van een bekende "kleur", namelijk wit of grijs en dan op een bepaalde knop te drukken. Dan weet de camera hoe hij de kleurbalans moet aanpassen zodat het vlak wit of grijs wordt. Zelf zul je zien dat het beeld op het LCD-scherm daardoor te rood uitziet, omdat je hersenen blijven corrigeren terwijl de camera nu al gecorrigeerd heeft.
Zoals je ziet is het resultaat al beduidend beter. Het groen heeft plaatsgemaakt voor een verscheidenheid aan kleur, maar het geheel is nog steeds te "somber".
Mijn ervaring is dat het corrigeren van de kleurbalans werkt tot ongeveer 15 meter diepte in helder water; goede resultaten behaal je tot ongeveer 10 meter; daaronder moet je meer en meer corrigeren in de nabewerking en op dieptes van meer dan 15 meter is er te weinig kleur om er nog iets fatsoenlijks van te maken. Houd daar dus rekening mee met het plannen van je duik. Blijf ondiep; dan heb je meer licht en meer kleur.
Te weinig contrast
Omdat water minder doorzichtig is dan lucht is er onder water minder contrast. Dat leidt tot "flauwe" foto's. Dat is eenvoudig te corrigeren.
Hier is eerst wat meer uitleg nodig. Vroeger, in de tijd van de fotorolletjes, maakte jij de foto's en daarna bracht je het rolletje naar de fotowinkel, die er afdrukken van maakte. Wat de fotowinkel allemaal deed om van de opnamen op het rolletje te komen tot de mooie afdrukken, was niet interessant. Met de komst van de digitale fotografie maak je nog steeds de foto's, daar is dus niets veranderd, maar daarna maak je ook zelf de "afdrukken" (ofwel op het beeldscherm, ofwel op papier). We slaan daarbij gemakshalve het werk van de fotowinkel over en zijn verbaasd dat het resultaat minder is dan voorheen. De jongere generatie heeft het filmrolletje nooit gekend, dus die weten niet beter. Maar er werd wel degelijk zinvol werk verricht door de fotowinkel en dat moet je nu zelf doen als fotograaf. Je hoeft het rolletje niet te ontwikkelen, maar je moet mogelijk wel een aantal correcties aanbrengen om te komen tot een beeld op scherm of papier, zoals je dat hebt gezien toen je de foto maakte.
Bij vrijwel elke camera komt een "editing" programma en er zijn ook los dergelijke programma's te koop. Photoshop is de bekendste van de commerciële pakketten. Photoshop Elements is een eenvoudige versie, die soms wordt meegeleverd met de camera; Photoshop CS is een (veel) duurdere commerciële versie. Maar al die pakketten hebben minimaal de mogelheid om het contrast en de kleur bij te werken.
Bovenstaande foto is nabewerkt in Photoshop CS met de functie "Autotone", die met één druk op de knop zowel het contrast verbetert en de kleurbalans nog wat verbetert. Het resultaat ziet er vele malen beter uit dan de eerste groene opname! Dit is zoals ik me de scene onder water herinner.
Aangezien het water minder doorzichtig is dan lucht is het ook zaak om zo dicht mogelijk bij het te fotograferen object te gaan. Het is om die reden dat bovenstaande opname niet veel ruimte heeft rondom het hoofdonderwerp. Veel fotografen hebben de neiging om opnamen te maken van ver en dan eventueel in te zoomen. Inzoomen leidt wel tot het vullen van het beeld, maar de waterkolom is nog steeds groter dan nodig is. Leer je dus aan om zelf "in te zoomen met je vinnen" door dichtbij te gaan. Werk zoveel mogelijk met je camera volledig uitgezoomd en dan het hoofdobject beeldvullend. Dan is de waterkolom tussen de lens en object zo klein mogelijk.
Als je goed kijkt in bovenstaande foto, dan zie je een gebrek van de camera dat zichtbaar is geworden door het verhogen van het contrast: er treedt enige vignettering op, m.a.w. naar de hoeken toe wordt het beeld donkerder. Ook dat is te corrigeren, maar dat is vaak niet haalbaar met de eenvoudiger editing programma's.
Samenvatting
Als je een camara hebt, die je niet toestaat om de belichting zelf te regelen en als je niet de beschikking hebt over een externe flitser, m.a.w. als je een niet al te geavanceerde point and shoot camera gebruikt onder water, dan zijn de volgende zaken van belang om tot betere resultaten te komen:
- Neem pas een camera mee onder water als je voldoende controle hebt over je drijfvermogen.
- Druk de sluiter zo voorzichtig mogelijk af om bewegingsonscherpte te voorkomen
- Maak gebruik van de mogelijkheid om de kleurbalans handmatig in te stellen en doe dat steeds als je van diepte verandert.
- Ga zo dicht mogelijk naar het onderwerp toe; zoom in met je vinnen en niet met de zoomlens
- Bewerk je foto's na in het meegeleverde editing programma of een zelf aangeschaft programma (meer mogelijkheden) door het contrast te vergroten, eventueel te corrigeren voor de belichting en door de kleuren zonodig nog te verbeteren.