Op donderdag 23 mei parkeerden we (François, Fred, Michèle, Carel, Eddy, Hetty en ik) onze auto's langs de Weg naar Willebrordus voor het huis van de kunstenaar Zanolini. Ons doel voor de wandeling van die dag was een rooi tussen de plantages van Meiberg en Hermanus. Hoewel er geen plantagegrens is aangegeven op de historische kaart van Werbata, zou het goed mogelijk kunnen zijn dat die grens vie de rooi liep. Deze specifieke rooi heeft overigens geen naam. Een rooi iets verder naar het westen draagt op de Werbata-kaart de naam Rooi Katoen.
Op geen van de topografische kaarten is enige bijzonderheid aangegeven in dit gebied, dus we dachten een natuurwandeling te beginnen zonder archeologische vondsten.
Vlak voordat we vertrokken werden we aangesproken door een buurtbewoner, de heer Gabriel Wernet, in de buurt bekend onder de naam Pipel, die geïnteresseerd was om mee te wandelen. Nadat hij een stevige snoeischaar en een fles water had opgehaald thuis, sloot hij zich bij ons aan.
Direct na het betreden van het struikgewas troffen we onze eerste verrassing aan, een meetpunt van CPIM, beter bekend onder de naam Shell. Vlakbij troffen we ook nog de restanten van een muur aan. Op de Werbata-kaart was die aangegeven als een groene lijn, oftewel een erfafscheiding.
De echte verrassing kwam even later, toen we in de buurt van de rotswand kwamen. Daar vonden we diverse oude schelpen, enkele bewerkt tot werktuig en zelfs een stukje aardewerk. Duidelijke aanwijzingen voor de aanwezigheid van indianen in dit gebied. Waarschijnlijk gaat het hier niet om permanente bewoning, maar om indianen op doortocht of voor een tijdelijk verblijf. In de buurt keken we uit naar meer aanwijzingen, maar deze waren zeker niet overvloedig. We vonden nog een tot werktuig bewerkte karkoschelp en enkele schelpresten, maar verder niets.
Na enige tijd van worstelen door de af en toe vrij dichte natuur, gelukkig zonder veel doornige struiken of schijfcactussen, bereikten we de rooi. Duidelijk zichtbaar uitgesleten door het geweld van het water tijdens het regenseizoen.
Vanaf dat punt volgden we de rooi. Niet altijd gemakkelijk vanwege de grote rotsblokken en de begroeiing, maar duidelijk beter begaanbaar dan het eerste deel van de tocht. Al snel bereikten we een forse damwand. Links en rechts van de rooi nog in goede staat, maar in de rooi zelf alleen nog maar een lage rand van rotsblokken. De kracht van het water is uiteindelijk toch teveel geweest.
Achter de dam waren diverse plaatsen waar het water enkele meters naar beneden zal storten. Ongetwijfeld een fraaie plek om eens terug te komen in de regentijd. We treffen hier ongetwijfeld een behoorlijke indrukwekkende rivier aan na een periode van hevige regenval.
Een eind verderop in de rooi vonden we nog een tweede, veel modernere dam. Waarschijnlijk is de basis hiervan ook een oude dam, maar is die later versterkt en overdekt met beton. We vonden ook een indrukwekkende open grot, zoals in de foto is te zien. De medewandelaars zien er erg klein uit bij het formaat van de grot. Het bleek een goede plek te zijn om uit te rusten.
Even verderop besloten we de rooi te verlaten, omdat we dicht bij het hek waren van de Curaçao Oil Terminal. Langs dat hek loopt een zandweg en, hoewel de afstand over de zandweg naar de auto's ongeveer drie maal zo ver was als de door de struiken en de rooi afgelegde afstand, kostte ons dat veel minder tijd. Om ongeveer 1 uur 's middags kwamen we weer bij de auto's aan.