Op donderdag 30 mei 2013 verzamelde een subgroep van de archeologie-speurneuzen zich op de parkeerplaats van de Kustwacht bij het vliegveld van Hato. Voor elk van de aanwezigen behalve voor mij was het een tweede bezoek en voor een zelfs een derde bezoek.
Vanaf de parkeerplaats liepen we naar het gebied van de paintball club. Ons doel voor vandaag was een pad tussen de grenzen van Gato en Souax. Dat pad kon worden gebruikt om patrouille te lopen tussen de beide grenzen zonder het gebied van een van beide te betreden. We wilden weten of dit pad nog begaanbaar is. Op weg ernaartoe zouden we uitkijken naar aanduidingen voor de aanwezigheid van prehistorische Indianen in dit gebied.
In het gebied van de paintball club zijn diverse autowrakken te vinden, ofwel gedumpt ofwel opzettelijk hier geplaatst om als schuilplaats te dienen tijdens de paintball oorlog. Ook een oude leerlooierij is in dit gebied aanwezig. Grote betonnen bakken, die gebruikt werden om het leer te weken en voor te bereiden, zijn nog aanwezig. Ook ligt er een grote metalen pers op de vloer van het gebouw. De fabriek is al geruime tijd geleden verlaten.
Iets verder langs de route passeerden we een van de grote steenbrekerijen in dit gebied. Snel daarna bereikten we Tanki Monpoos. Een mooie vijver, die, volgens de anderen, minder water bevatte dan tijdens het vorige bezoek. Niet zo vreemd in het droge seizoen. Aan de rand van de vijver staat een grote varen en er groeien grote bomen rondom het water. Een onverwacht mooie en rustgevende plek in dit gebied.
Daarvandaan liepen we zo dicht mogelijk langs de rotswand, omdat we langs de rotswand aanduidingen van de Indianen hoopten te vinden. "Zo dicht mogelijk" bleek behoorlijk moeilijk te zijn vanwege een grote hoeveelheid gestort vuilins variërend van een autowrak, wasmachines tot vuilniszakken. Blijkbaar afkomstig van het bovenliggende dorp Souax. Er zijn veel interessante grotten en nissen in dit gebied, maar de meeste hiervan zijn geblokkeerd of zelfs opgevuld door het gestorte afval. We konden enkele grotten toch betreden door over het afval heen te klimmen. Dat was niet helemaal zonder gevaar, wat de stort was behoorlijk onstabiel.
We vonden niets wat op de aanwezigheid van Indianen duidde. Het lijkt bovendien alsof er in de bodem van de grotten is gegraven, waardoor eventueel aanwezige schelpen of gereedschap van de Indianen is verdwenen. Verrassend genoeg vonden we wel een groot aantal golfballen in het gebied. Duidelijk niet afkomstig van Indianen, maar wie komt er golf spelen in dit gebied en ruimt vervolgens de gebruikte golfballen niet op?
Ook vonden we diverse heremietkreeften. Die lopen rond met een huisje ter bescherming van henzelf maar in het bijzonder ter bescherming van het kwetsbare achterlijf. Een van de heremietkreeften moet nog veel leren, want die gebruikte een stuk PVC-buis als huisje. Duidelijk niet de beste vorm voor een huisje, want we konden het kwetsbare achterlijf zonder problemen zien en aanraken.
Vanwege de tijd en de geringe voortgang besloten we niet meer door te lopen naar het patrouillepad, maar ons een weg te banen naar de zandweg, die vanaf het vliegveld naar de vlakte van Hato leidt. Fred ontdekte een pad op de Werbata-kaart en dat probeerde we te volgen. Het enige, dat nog op dit pad duidde, was een hoeveelheid mos op de grond. Voor de rest was het pad inmiddels overgroeid met Wabi's en Palu di Lele. Gelukkig lagen er wel enkele open plekken op het pad, zodat we daar weer rechtop konden staan.
Na een behoorlijke tijd bereikten we de zandweg en via die weg kwamen we na ongeveer 30 minuten weer aan bij de auto's.
Er kunnen geen rechten worden ontleend aan dit verslag.