Op donderdag 17 augustus kon ik voor het eerst sinds lange tijd weer mee met de speurneuzen. De blessure aan mijn been als gevolg van een valpartij heeft rustig kunnen genezen.
We troffen elkaar (Carel, Kareljan, Eddy, Chris, Hetty, Fred en ik) bij landhuis Cas Abao rond half acht. We hadden goedkeuring van de bewonersvereniging van de villawijk Cas Abao om met een beperkt aantal auto's door te rijden tot de voet van de berg, die we wilden verkennen, de Ser'i Wea di awa. Vertaald betekent dat de berg van het waterpannetje. Waar die naam vandaan komt is niet duidelijk; mogelijk dat de kom tussen de twee delen van de berg als waterpannetje is gezien. De villawijk ligt op het Noordelijke deel van de berg en wij wilden de Zuidelijke helft van de berg beklimmen.
Het is een vrij lage berg, dus dat moest goed te doen zijn. Niet veel bijzonderheden op de Werbata-kaart; alleen een stapelmuur, die over de top van de berg loopt.
Nadat we onze auto's hadden geparkeerd, zochten we een geschikte plek om de mondi in te gaan. We gingen in eerste instantie naar het begin van de rotswand, waar we al snel een eerste bijennest zagen. Op tijd, want de bijen werden niet verstoord. Vreemd genoeg zat het nest in een spleet in de rost, maar een groot deel van de bijen zat buiten rondom de opening. We maakten een omtrekkende beweging om het nest te ontwijken, maar een stuk verderop had Kareljan minder geluk. Weer een bijennest, waarvan een aantal bijen hem aanviel. Fred pakte snel zijn Baygon spuitbus en omhulde Kareljan in een flinke wolk. Dat hield de bijen verder van hem vandaan, maar hij was intussen toch gestoken. Blijkbaar een riskante rostwand wat bijen betreft. Het was dus goed opletten geblazen.
We kwamen bij een veld boombromelia's, die in tegenstelling tot wat de naam suggereert, niet in bomen zaten, maar in de grond hun plekje gevonden hadden. Incidenteel zien we dat wel meer, maar niet in de vorm van zo'n groot veld.
Een stukje verderop vonden we ook nog een veld van de grondbromelia, de Teku.
Na enige tijd de voet van de rostwand verkend te hebben, waarbij we mooie gesteenteformaties van kalksteen, zandsteen en Midden Curaçao formatie tegenkwamen, besloten we omhoog te gaan naar de top. Die bereikten we al vrij snel.
Boven aangekomen bleek de top echt een top te zijn en geen plateau. Bovendien was het bezaaid met Infrou en staande en omgevallen zuilcactussen. Nagenoeg ondoordringbaar. Fred besloot toch een poging te wagen om op het hoogste punt te komen. Dat kostte hem behoorlijk wat tijd en uiteindelijk bleek de top zelf niet toegankelijk.
Het was intussen rond negen uur en, hoewel veel te vroeg voor onze normale appelpauze, besloten we toch op de top onze rustpauze te nemen. Het was uitzonderlijk warm op deze dag en we waren allemaal al behoorlijk moe.
Na de rustpauze op de top gingen we verder dicht onder de top in Zuidelijke richting. Daar troffen we ook de stapelmuur aan, die op de Werbata-kaart is aangegeven, zij het niet op de plek, waar we hem aantroffen..
Vanwege de hitte besloten we de tocht vrij kort te houden, dus toen we de saliña in zicht kregen, gingen we verder naar beneden naar de saliña toe. Die zag er behoorlijk drassig uit van een afstand, maar in de saliña aangekomen bleek de grond helemaal opgedroogd en hard te zijn.
We vervolgden onze tocht in de richting van de weg. Er leek iets van een pad te beginnen aan de rand van de saliña; dat was vooral schijn, maar de mondi was niet al te dicht, dus we konden toch redelijk opschieten. Alleen het laatste stukje naar de weg was moeilijker, maar dat is altijd het geval, omdat daar planten van snoeiwerk langs de weg worden gestapeld. Lopend over de weg bereikten we weer snel de auto's.
Een deel van de groep heeft de tocht vervolgens nog 'geëvalueerd' bij de snack in Willebrord onder het genot van een aantal goed koude biertjes.