Op donderdag 15 januari 2015 gingen de archeologische speurneuzen ver terug in de tijd. Ons doel was de Seru di Kueba op het grondgebied van de vroegere plantage Sint Hyronimus, hoewel dit gebied in de volksmond bekend staat als Wacao. Deze berg staat bekend om zijn fossielen. De rotsen zijn gevormd onderwater in het eoceen tijdperk en bevat veel fossielen. Deze fossielen zijn dan ook minstens 33,9 miljoen jaren oud (einde van het eoceen), maar kunnen ook 56 miljoen jaren oud zijn (start van het eoceen). De berg bevat een hoop ondiepe grotten, eigenlijk meer abri's, waarvan de wanden lijken te bestaan uit samengeperst zandsteen.
We hadden toestemming van de eigenaren van het terrein en er waren geen schietoefeningen, dus we konden het terrein veilig betreden. We gingen het gebied binnen via de poort en stapten daar over in de 4x4-auto's van enkelen van de speurneuzen. We reden in de richting van de berg. Onderweg kwamen we langs twee kleine rotspieken, bekend als Piedra Grandi (grote stenen/rotsen). De zandweg bleek gelukkig overal goed berijdbaar en we konden dan ook zonder problemen de top van de Seru di keuba bereiken. Daar parkeerden we onze auto's en begonnen aan de wandeling.
We daalden af langs de Zuidoostelijke helling van de berg; die was vrij steil, maar het was goed te doen. Grootste probleem was de onstabiele ondergrond en rotsen, die gemakkelijk verpulverden onder ons gewicht. Je moest dus goed opletten waar je je aan vasthield bij de afdaling.
We onderbraken de wandeling voor een eerste rustpauze om van het uitzicht te genieten en cocos en appel te nuttigen. Carel had een cocosnoot meegebracht en Fred wist die vakkundig open te maken. Carel sneed vervolgens de cocos uit de schil en de overige speurneuzen hoefden alleen nog maar te genieten.
Op sommige plekken was er een overvloed aan fossielen, op andere plekken zagen we er geen. Een gedeelte van onze route ging door een rooi en daar waren voldoende fossielen te zien. Op een gegeven moment gingen we weer bergopwaarts waar we op een smalle subtop een volgende pauze namen. Die plek was zo smal dat we onze tassen dicht bij ons moesten houden om te voorkomen dat die langs de helling naar beneden zouden rollen.
Na de rustpauze splitsen we in twee groepen; Karel, Fred en ik gingen via een andere route dan de overigen. Op een punt langs die route roken we duidelijk de lucht van vleermuizen. Korte tijd later vonden we een kleine opening in de rots. Waarschijnlijk was dat de ingang en uitgang van een kleine grot. De opening was te klein voor ons om er in te gaan. Vreemd genoeg was het plafond van die grot wit van kleur en bestond uit fosfaat. We hebben echter geen enkele vleermuis de grot zien binnengaan of verlaten.
De twee groepen kwamen weer bij elkaar op de top, waar onze auto's geparkeerd stonden. Daarvandaan reden we eerst richting de kust naar een oude observatiepost, die waarschijnlijk wordt gebruikt tijdens de schietoefeningen. Daarna gingen we terug naar de ingang van de plantage, waar de overige auto's geparkeerd stonden. Nadat we de eigenaren hadden bedankt voor de toestemming om het gebied te betreden, reden we naar Dokterstuin om daar de verjaardag van Eddy te vieren met een goede maaltijd en voldoende drank.
Er kunnen geen rechten worden ontleend aan dit verslag.