De tocht ging deze donderdag naar de "Soutpan voor de Ingeseetenen". Deze naam komt niet meer voor op de moderne kadasterkaarten en ook niet op de kaart van Werbata. De naam is te vinden op een oude kaart uit 1784 van D. Creefts. Een intrigerende naam, die blijkbaar is voortgekomen uit het feit dat deze zoutpan specifiek bedoeld was voor de niet-plantagebewoners, maar voor de "ingezetenen", whoever that may be. Een soort publieke zoutpan dus.
We treffen elkaar bij landhuis Pannekoek, waar ik nog de tijd heb om foto's te maken. Als we compleet zijn, gaan we per auto verder. François heeft ervoor gezorgd dat we op het erf van mevrouw Jantje kunnen parkeren dicht bij de start van de rooi. Daar staan de auto's veilig, want Eddy, die hier al eens eerder was geweest, bemerkte na afloop dat de benzine uit zijn auto was afgetapt. Dat zal ons deze keer niet overkomen.
François en Fred zijn hier ook al eens geweest via een andere route, maar voor de overige deelnemers, Rita, Carel, Hetty, Dirk en mij, is het de eerste keer. Eddy is onze gids, want, hoewel de route goed begaanbaar is, is het beginpunt moeilijk te vinden.
De tocht loopt voor een groot gedeelte door een rooi, die in het natte seizoen waarschijnlijk een snelstromende rivier wordt. De rooi is diep uitgesleten en op enkele plaatsen ligt de rotsige ondergrond bloot. Een goed riviertje voor wildwater-kanoën. Gelukkig is de rooi nu nog droog en groeien er nagenoeg geen planten in, waardoor we een eenvoudige wandeling hebben. Om ons heen een prachtige natuur. Dit is een goed bewaard geheim!
Bij een indrukwekkende Manzaliñaboom nemen we een "afslag" naar links, die ons naar de mooie dam voert, die de baai van San Juan letterlijk indamt. De dam is nog redelijk intact en bestaat uit een hoge muur met een afgeronde bovenkant. Aan de van het water afgekeerde zijde is de hoge muur voor een groot deel onder de aarde verdwenen, waardoor er van die kant gezien, maar een laag muurtje overblijft. Aan de andere kant is te zien hoe hoog de muur werkelijk is.
Tussen de dam en de baai ligt nu een drooggevallen gebied, waar langs de rand mangroven groeien. In de baai zien we vissen uit het water springen. Blijkbaar een visrijke baai.
Nadat we een rustpauze genomen hebben gaat de tocht weer terug naar de grote Manzaliñaboom en daarvandaan verder richting de Soutpan voor de Ingeseetenen. Langs de weg zijn overal grote paddestoelen te zien. Op één plaats maken we een sneeuwbui mee als een Carawara Blanku zijn bloesem laat vallen. De grond is bezaaid met deze witte bloemetjes en er komen nog steeds bloemetjes als sneeuwvlokken naar beneden.
Onderweg komen we een andere wandelclub tegen, de Eco-trippers. Die zijn op de terugweg van de zoutpan.
Kort nadat we de grensmuur tussen de plantages van San Juan en Groot Santa Martha zijn gepasseerd bereiken we de zoutpan. En, zoals dat hoort in zoutpannen, staan ook hier enkele flamingo's.
We gaan rechts om de zoutpan heen. Daar loopt het pad en al snel bereiken we de zee. Terwijl de anderen een rustpauze nemen en Hetty gaat zwemmen in zee, ga ik verder langs de kust naar de grot aan het einde van het strandje. Een grot met daarin enkele vleermuizen. De binnenwanden van de grot blijken bij belichting kleurrijk te zijn. Een mooie, niet te grote grot, die ongetwijfeld ook als rustplaats voor de toenmalige indianen heeft gediend. Her en der zijn nog oude schelpen als aanduidingen hiervoor te vinden, hoewel het zo dicht bij zee nooit is uit te sluiten dat deze schelpen gewoon zijn aangespoeld.
Voor de terugweg kiezen we het niet gebaande pad, m.a.w. we lopen nu langs de andere zijde langs de zoutpan. De natuur is daar iets dichter en dat betekent dat, voor het eerst tijdens deze tocht, de handschoenen en snoeischaren te voorschijn komen. Toch blijken die niet te vaak nodig te zijn, omdat we dicht langs de stapelmuur een vrij goede doorgang aantreffen.
De rest van de terugweg gaat weer over het eerder belopen pad en in vrij korte tijd bereiken we de geparkeerde auto's. Een bijzondere tocht door een bijzonder fraaie natuur.