Dirk Ooms had van de bewoners goedkeuring voor ons geregeld om een wandeling te maken door Hofi Mango. Op donderdag 6 april trokken we met de vaste groep bestaande uit François, Fred, Dirk en mij, aangevuld met twee gasten, Michèle van Veldhoven en Carel de Haseth, naar Hofi Mango. Achter het hek blijkt zich een prachtig natuurgebied te bevinden, waar je normaal geen toegang toe hebt. Dirk was hier al vaker geweest en leidde ons rond.

HofiMango_20110407_025_smallDe route ging via een veld met hoog gras richting de mangobomen. Het hofi doet zijn naam eer aan, want het staat vol met mooie oude en jonge mangobomen. Maar daarnaast is er een variëteit aan andere bomen aanwezig. Je waant je in een totaal ander land zo groen en weelderig het hier is.Overal lopen pauwen rond en ze bevinden zich zelfs in de bomen.
Het gebied is nog erg waterrijk vanwege de langdurige regenval en in de grotere plassen treffen we waterplanten aan. Her en der zijn door de bewoners stapstenen neergelegd om de riviertjes te kunnen oversteken.
De tocht vervolgt heuvelopwaarts. Het is een van de zijtoppen van de Seru Warawara, vanwaar we een mooi uitzicht hebben op het gebied en de bergen in de omgeving. Ook zien we in de verte de gerestaureerde suikermolen liggen. Daar voert de tocht uiteindelijk naar toe. Werbata heeft op de kaart van 1906 staan dat zich hier een ruïne bevindt maar inmiddels is de toren gerestaureerd en is er een bijgebouwtje aangebouwd. Het geheel dient als woonhuis. Origineel heeft er nog een houten kap op de toren gestaan met daaraan vier wieken. Volgens de verhalen werd hier niet alleen suiker geproduceerd maar ook rum. Vlakbij is een gebouw opgetrokken, waarin nog een deel van de muur is te zien van de vroegere suikerfabriek. Ook bevindt zich vlak bij de molen een fraai en groot graf met daaraan vast een bak. In eerste instantie lijkt die op een waterbak, maar dat lijkt onwaarschijnlijk bij een graf, dus mogelijk dat deze bak heeft gediend voor bloemen.

Nadat we de bewoners bedankt hebben voor hun gastvrijheid steken we de weg over. Daar bevindt zich een indianensite. Er is een weg geschaafd, waarop en waarnaast een grote hoeveelheid artefacten is te vinden. Er liggen schelpen, aardewerk, vuursteen en een aparte steensoort, Jasper genaamd, die bij natmaken mooi rood kleurt en mooi te polijsten is.
We blijven maar kort op deze site, omdat we nog op zoek willen gaan naar het "verborgen meer achter de dam" bij Roi Domi / Kabayé.

HofiMango_20110407_049_smallMet behulp van een foto van Google Earth en uitleg van een snackhouder komen we via een zandweg aan bij een hek. We kunnen niet verder rijden, maar besluiten na het besturen van de foto van Google Earth en de positie op de GPS dat we vlak bij het meer zijn. Na enige malen roepen om de aandacht van eventuele bewoners te trekken, klimmen we over het hek en inderdaad stuiten we al snel op een groot meer. Dat meer is recent nog ruim groter geweest, want overal vinden we oude waterplanten en aanduidingen op de bomen tot waar het water heeft gestaan. Ook is de grond nog vrij drassig, maar dat deert ons niet echt. Het is een prachtige plek! Er zijn veel libellen, dus Carel is in zijn sas. Ook zijn er veel watervogels en op en net onder het water dansen veel kleine insecten. Kortom de natuur is weer op zijn best.
Vlakbij waar we bij het meer aankomen is er een waterput met katrol om water op te hijsen. Nu niet nodig, maar als het water weer is gezakt is dit waarschijnlijk de plek waar nog lang water te vinden zal zijn.
We lopen links om het meer en passeren daarbij een stapelmuur, die niet op de kaart staat, maar wel in de buurt ligt van de grens tussen Roi Domi en Kabayé. We lopen verder tot we bij het uiteinde van het meer komen. Daar besluiten Fred, Michèle en ik verder te gaan rondom het meer en François, Dirk en Carel gaan terug langs dezelfde kant op weg naar de dam.
We steken een aanvoerriviertje over en kunnen vrij gemakkelijk de andere oever van het meer volgen. Daar vinden we ook een ei van een van de watervogels. Niet in een nest, maar gewoon op de grond gelegd.
Bij de dam treffen we elkaar weer. Op de dam loopt een pad, waardoor we gemakkelijk verder kunnen lopen richting de auto's. Daarbij ontdekken we ook, dat we niet zo moeilijk hadden hoeven te doen bij het hek, want er loopt een weg naar de dam, die we hadden kunnen nemen, maar die we in het voorbijrijden niet hebben gezien.

We besluiten nog een kort uitstapje aan de wandeling te koppelen, want Carel wil ons nog een andere dam laten zien, waar we met de auto naar toe kunnen rijden. Hij heeft daar in het recente verleden veel libellen kunnen fotograferen. Het uitstapje is inderdaad de moeite waard, want we worden door iemand, die daar woont, ook nog gewezen op enkele zoetwatergarnalen in het riviertje dat water achter de dam afvoert. Deze garnalen heb ik nog nooit gezien op Curaçao en ik had zeker niet verwacht dat ze zo groot zouden zijn.